Elsje leest Brummel voor

IJverig verzamelt Elsje haar teddyberen en zet ze keurig in een rij op haar bed. Aandachtig bestudeert Brummel één voor één de beren. Voorzichtig trekt hij even aan de neus van elke beer en wacht vol spanning af wat de reactie van de beren is, maar tot zijn teleurstelling reageert geen van de beren op hem.

‘Niet doen Brummel, straks doe je ze nog pijn. Je moet wel lief voor ze zijn, anders lees ik je niet voor uit het grote sprookjesboek.’

‘Ik mag ook helemaal niets van jou. Die teddyberen zijn stom,’ reageerde hij nijdig.

Elsje kijkt hem boos aan en hij besluit om naast haar plaats te nemen en legt zijn hoofdje tegen haar aan. Elsje aait zijn bolletje en pak haar grote sprookjesboek.

‘Er was eens een kikker die niet wilde luisteren,’ begint Elsje haar verhaal.

‘Hoezo, slaat dat op mij?’

‘Luister nou Brummel, wat ben je toch vervelend vandaag. Ik stuur je terug naar huis hóór,’ waarschuwt ze en gaat verder met haar verhaal. ‘De kikker zit samen met zijn familie aan de rand van de sloot. Vaderkikker waarschuwt zijn kinderkikkertjes dat ze op de kant en diep in het riet moeten blijven. ‘Waarom,’ vraagt één van de kleine kikkertjes.

‘Omdat er in de sloot een snoek op de loer ligt, die vast en zeker trek heeft in een jong kikkertje zoals jij,’ antwoordt vaderkikker.

Intussen zwemt de snoek geruisloos heen en weer en wacht geduldig op het moment dat één van de kikkers besluit om de sloot in te springen.

Brummel steekt zijn duimpje in zijn mond en luistert aandachtig naar het verhaal. ‘Let je wel op Brummel, anders zit ik hier voor niets voor te lezen,’ zegt Elsje en Brummel knikt.

‘Ga nou verder. Ik vind het reuze spannend,’ zegt hij en Elsje hervat het verhaal.

Eén van de jonge kikkertjes wil niet luisteren en besluit om op onderzoek uit te gaan. Hij springt naar de slootkant, waar hij in het spiegelende water zichzelf ontdekt. Hij speelt met zijn spiegelbeeld en wordt steeds baldadiger. ‘Ik ben niet bang voor die snoek. Laat die vis maar komen, dan zal ik hem eens flink laten schrikken,’ zegt de jonge kikker.

Op de bodem van de sloot ligt de snoek stil en geduldig te wachten en ziet zijn prooi tussen het riet heen en weer bewegen. Geruisloos zwemt hij naar de kant. Nu nog even mijn kans afwachten en dan heb ik voor vandaag een lekker maaltje, bedenkt hij.

Plotseling slaat de snoek met zijn staart en schiet naar voren, maar als hij boven water komt is de kikker ineens verdwenen.

‘Ik had je toch gezegd dat je moest luisteren. Ga van de waterkant vandaan, straks word je nog opgegeten,’ roept vaderkikker boos. De belhamel die niet had willen luisteren, springt achter zijn vader aan, en achter zich hoort hij een harde plons. Verschrik kijkt hij om en ziet meneer snoek nog net onderwater verdwijnen. Hij schrikt en begrijpt dat hij naar zijn papa had moeten luisteren. Als papa hem niet op tijd van de slootkant had weggehaald zou hij zeker door de snoek zijn verschalkt, dat was hem nu wel duidelijk.

Brummel kruipt op de schoot van Elsje en kijkt haar bedroeft aan. ‘Gelukkig is het goed afgelopen. Ik moet er niet aandenken dat een enorme vis mij zou opgegeten. Ik ga heel goed naar  papa en oom luisteren.’

’En naar mij Brummel. Je moet ook naar mij luisteren hoor. Er schuilt heel veel gevaar in en rondom het water. Een snoek zou jou zomaar kunnen opeten. Hoewel, eigenlijk denk ik dat snoeken niet zo gek op beren zijn, maar probeer het toch maar niet uit. Ik zou niet weten wat ik zonder jou zou moeten,’ zei Elsje.

Brummel springt van haar schoot en zegt dat hij naar huis wil, maar Elsje pakte hem op en zet hem tussen de teddyberen. Hij schrikt zo erg dat hij zich niet meer kan bewegen.

‘Stil blijven zitten Brummel, ik hoor iemand aankomen.’

De deur wordt geopend en daar staat haar moeder in de deuropening. ‘Ik hoorde toch stemmen. Tegen wie praat je Elsje. Heb je een vriendin op bezoek?’

‘Nee hoor mam, ik ben met mijn teddyberen aan het spelen.’

’Oh, ik dacht dat ik nog een andere stem hoorde,’ en ze loopt op de teddyberen af. ‘1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, hoe kan dat nou, je had er toch maar zes,’ verbaast kijkt ze Elsje aan.

Elsje voelt zich betrapt en ze weet niet goed hoe ze mama moet uitleggen waar die zevende beer vandaan komt.

‘Je bent me een uitleg schuldig meisje. Hoe kom jij aan die zevende beer?’

‘Maar mam, ik heb er maar zes. Tel ze maar, 1, 2, 3, 4, 5, 6, meer heb ik er niet.’

Moeder draait zich om en telt de beren opnieuw. 1, 2, 3, 4, 5, 6. Nou ja, hoe kan dat nou. Ik dacht toch echt dat ik er zeven had geteld en gezien, denkt ze. Nog eenmaal kijkt ze de beren één voor één aan en telt ze opnieuw. Het zijn er inderdaad zes. ‘Sorry, ik heb zeker verkeerd geteld,’ verontschuldigt mama zich.

‘Maak niet uit mam. We maken allemaal wel eens een telfout, ook grote mensen.’

Hoofdschuddend loopt moeder naar de deur, kijkt nog eenmaal om en ziet tussen de beren een lege plek die volgens haar er eerst niet was. Ze draait zich om en zegt: ‘Ach, laat maar, het zal wel aan mijn ogen liggen. Ik moet nodig mijn ogen eens laten controleren, misschien ben ik aan een brilletje toe.’ en verlaat de kamer van Elsje.

Voorzichtig kruipt Brummel onder het bed vandaan en Elsje is blij dat het goed is afgelopen. Ze heeft het er warm van gekregen. Het zit haar niet lekker dat ze tegen mama had moeten jokken, hoewel het was wel een leugentje om best wil. ‘Ik breng je maar snel naar huis Brummel. Straks staat ze opeens weer voor onze neus.

 

Einde