Loes de postbode en het pakketje voor Brummel
Er wordt hard op de deur geklopt en Brummel schikt zich een hoedje. ‘Wie zou dat kunnen zijn,’ vraagt hij zich hardop af.
Wat moet ik nu doen, denkt hij. Hij is helemaal alleen thuis en Elsje kan het niet zijn, want die is op school en oom is naar zijn werk.
Voorzichtig gluurt hij door het raam en ontdekt dat Loes de postbode voor de deur staat. Opgelucht haalt hij adem. Loes kent hij wel. Zij was het die ontdekte dat Brummel door de huiskamer rende en ze hadden samen afgesproken dat dat hun geheim zou blijven. Tot nu toe had Loes zich altijd aan die afspraak gehouden. Zo af en toe maakte ze samen een praatje en vertelde Loes hem dan over haar werk als postbode. Zij kent een heleboel mensen en weet ook veel over ze, maar geheimen vertelt ze nooit door. Nee zo is Loes niet.
Brummel opent voorzichtig de deur en Loes begroet hem vriendelijk.
‘Hoi Brummel, raad eens. Ik heb een pakketje voor jou. Gewoon een cadeau van mij voor jou. Het is niet heel bijzonder, maar ik wil wel dat je er heel goed voor gaat zorgen. Beloof je dat?’
‘Ja, natuurlijk. Geef maar gauw,’ antwoordt Brummel.
‘Nee, je moet het me eerst iets beloven. Wat hier in het pakket zit is heel bijzonder en als je niet belooft dat je er goed voor zorgt geef ik het aan een ander,’ zegt Loes en maakt aanstalten om weer weg te lopen.
Brummel begrijpt er niets van en roept meteen dat hij het belooft. ‘Oké, ik beloof het. Echt, mag ik het nu hebben?’
Loes overhandigt hem het pakketje en Brummel pakt het gretig aan. Snel gooit hij de deur dicht.
‘Bedankt Brummel. Als jij je belofte niet nakomt, dan weet ik je te vinden,’ roept Loes hem na.
Brummel schreeuwt dat als hij iets belooft, dat hij die belofte ook na komt.
In de huiskamer legt hij het pakketje op tafel en kijkt er met grote bewondering naar. Het pakje is heel mooi ingepakt en zit volgeplakt met prachtige postzegels die afkomstig moeten zijn uit de hele wereld. Loes had ze vast allemaal opgespaard en op het papier geplakt. Ondanks dat Brummel graag wil weten wat er in het pakketje zit vindt hij het toch zonde om deze te openen. Heel voorzichtig maakt hij het papier los want het papier is al een cadeautje op zich.
Als hij het doosje opent ziet hij er een klein blauw beertje in liggen, die hem met zijn zwarte kraaloogjes strak aankijkt. Is dit nou zo bijzonder, denkt hij. Toch pakt hij het schattige beertje uit het doosje en zet hem op zijn bed tegen de kussens aan. ‘Ik noem je Knuf of Knuffie en ik zal goed voor je zorgen omdat ik dat Loes beloofd heb. Maar nu wil ik die mooie postzegels gaan bewonderen. Jij mag voortaan bij mij in mijn bed slapen. Slaap lekker,’
Hij geeft Knuf een kusje en gaat vol spanning terug naar de woonkamer om die mooie postzegels te kunnen bewonderen.