Brummel voelt zich een beetje dom

Als oom ‘s morgens naar zijn werk gaat moet Brummel de rest van de dag zichzelf vermaken. Soms wordt de eenzaamheid hem een beetje te veel en krijgt hij heimwee naar zijn oude leventje. Naar papa en zijn vriendinnetje Mieke. Zij woont in het boomhuisje midden in hun tuin. Zal Mieke hem net zoveel missen als hij haar, vraagt Brummel zich af. Zodra papa voor een paar dagen komt logeren, gaat Brummel vragen of ze Mieke kunnen bezoeken.

Oh, wat mist hij haar. Weer voelt hij dat vervelende gevoel in zijn buik. Dat vervelende gevoel noemen we heimwee, had oom hem vertelt.

‘Kom op Brummel. Nou niet zo zeuren. Je hebt nu toch een nieuw vriendinnetje,’ denkt hij hardop. ‘Weet je wat, ik ga Elsje opzoeken. Maar ik weet niet waar ze woont, dus ik denk dat ik maar beter hier kan blijven.’

Verveelt gaat hij op het stoepje voor de deur zitten en legt wat kiezels voor zijn voeten. Hardop begint hij te tellen. Hij heeft Elsje immers beloofd dat hij zou blijven oefenen, maar verder dan 8 komt hij niet. Steeds probeert hij het opnieuw, maar telkens blijft hij bij acht steken.

‘Ja, ik weet het weer. Na de 8, komt 10 en dan 9,’ roept hij blij.

‘Wat zal Elsje trots op me zijn.’ Ergens twijfelt hij toch wel een beetje en begint weer opnieuw te tellen. ‘1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 9, nee het klopt niet….,’ fluistert hij.

In de verte ziet hij Elsje aankomen wandelen. Als ze Brummel ziet rent ze op hem af en gaat naast hem op het stoepje zitten.

‘Elsje, vind je mij erg dom dat ik na de 8 niet meer weet of eerst de 10 of de 9 komt?’

Hij buigt diep zijn hoofdje en durft haar nauwelijks aan te kijken. Elsje neemt Brummel op schoot en lacht hem toe.

‘Je vindt me echt stom hè,’ vraagt Brummel? Snel springt hij van haar schoot en rent naar binnen. Daar wil hij zich verstoppen.

Elsje rent achter hem aan en voordat hij zich onder de bank kan verstoppen, krijgt ze hem nog net op tijd te pakken. ‘Doe niet zo raar. Natuurlijk vind ik jou niet dom. Je doet het juist heel goed. Je moet gewoon blijven oefenen. Dat heb ik in het begin ook moeten doen. Steeds maar opnieuw herhalen, net zolang totdat je het niet meer vergeet. Zullen we het nog een keer proberen?’

Brummel knikt en hij begint te tellen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8. Dan stopt hij en kijkt Elsje vragend aan. Maar Elsje zegt niets en vind dat hij het eerst zelf moet proberen.

Brummel denkt heel diep na en roept dan blij. ‘Ik weet het. Het is 9 en dan 10,’ en trots klapt hij in zijn handen.

‘Goed zo Brummel, ik ben trots op je. Zie je wel dat je het weet.’

Brummel grinnikt en zegt. ‘Ik wilde eerst tien zeggen, maar toen heb ik het maar omgedraaid.

Het is dus, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10.’

’Dat is heel goed,’ zegt Elsje en geeft hem een dikke kus op zijn bolletje.

 

Brummel-telt-tot-10

‘Wanneer ga je me verder leren tellen.’

‘Na de 10 komt 11, antwoordt Elsje. ‘Weet je, het lijkt mij veel beter dat je eerst nog maar eens goed oefent voordat ik je de volgende cijfers leer.’

Brummel is teleurgesteld, wandelt het tuintje in en telt steeds tot tien.

Dromerig volgt Elsje hem met haar ogen. Ze is erg blij met Brummel.

Zachtjes fluistert ze. ‘Het blijft raar, een beertje dat tot leven komt. Het lijkt wel een sprookje. Wie heeft er nou zo’n lief beertje? Soms denk ik dat ik droom, maar ik weet zeker dat dat niet zo is.’ Even knijpt ze hard in haar arm om zichzelf ervan te overtuigen dat het geen droom is. ‘Au, dat doet echt pijn!’

‘Wat doet pijn,’ vraagt oom die plotseling in de deuropening staat.

Elsje schrikt van zijn zware stem.

‘Niet schrikken Elsje. Ik ben het maar. Waar is Brummel?’

Ze vertelt dat hij in het tuintje is en als oom hem wil roepen, komt Brummel aangelopen. Trots gaat hij voor zijn oom staan en telt tot 10.

De mond van oom valt open van verbazing.

‘Goed hé,’ roept Brummel blij. ‘En weet je oom. Ik weet ook al dat na de 10 de 11 komt. Dat heb ik allemaal van Elsje geleerd.’

Oom knikt, kijkt Elsje lachend aan en zegt: ‘Weet je Brum, ik ben trots op je. Hoeveel benen heb je?’

Brummel wordt stil en kijkt naar zijn benen, denkt diep na en zegt, ‘Twee!’

Oom moet grinniken, schudt zijn hoofd en denkt, ‘die malle Brummel’.

 

Einde