Brummel mag mee naar de supermarkt

Op vrijdagmiddag gaat oom altijd naar de supermarkt om de boodschappen voor de komende week te kopen. Deze keer mogen Elsje en Brummel met hem mee. Elsje zet Brummel in het stoeltje voorin het winkelwagentje. Eigelijk is het stoeltje bestemd voor kleine kinderen, maar Brummel mag er ook in zitten. Brummel zit fier rechtop en kan alles goed kan overzien.

Als ze langs de stelling lopen waar de honing staat uitgestald roept hij: ‘Vergeet de honing niet!’

Eén van de klanten kijkt op en zegt: ‘Ik lust helemaal geen honing. Waar bemoei jij je mee.’

Elsje haalt haar schouders op en doet net alsof ze de opmerking niet heeft gehoord.

De vrouw wordt boos en snauwt: ‘Je hoeft niet net te doen alsof je van niets weet. Ik hoorde toch echt dat je wat zei, of wil je zeggen dat die beer van je een pot honing wil.

‘Dat denkt u maar,’ fluister Brummel.

‘Nou ja, neem je me soms in de maling,’ sist de vrouw en kijkt zoekend om zich heen.

‘Volgens mij bent u niet goed snik,’ antwoordt Elsje ernstig.

Nijdig loopt de dame de winkel uit en laat haar volle boodschappenwagentje midden in de winkel staan. Elsje kijkt haar na en voelt zich een beetje schuldig. Brummel komt niet meer bij van het lachen. Met zijn pootjes houdt hij stevig zijn buikje vast en schatert zo hard van het lachen, dat de baas van de winkel komt kijken wat er aan de hand is. ‘Stil Brummel, de baas van de winkel komt eraan,’ waarschuwt Elsje hem.

Brummel gaat in het hoekje van het karretje zitten en houdt zich muisstil. De baas kijkt Elsje boos en streng aan. ‘Waarom maak je zo’n kabaal,’ vraagt hij?

Elsje probeert haar gezicht in de plooi te houden en zegt: ‘Die mevrouw dacht dat ze mijn beer hoorde praten. Dat kan toch niet. Je moet wel heel veel fantasie hebben om dat te geloven. Nou en toen is ze opeens boos de winkel uitgelopen. Kijk maar, daar staat haar karretje nog. En daar moeten wij, ik bedoel ik zo om lachen.’

De winkelbaas kijkt haar verbijstert aan en zegt, ’Ja, daar zou ik ook om moeten lachen. Tja, wat bezielt iemand om te denken dat teddyberen kunnen praten, ha ha ha ha,’ en hij begint uit volle borst te lachen.

Intussen komen ook een paar andere klanten op het gelach van de baas af.

‘Zie je dat, vraagt een vrouw aan één van de andere klanten. De winkelbaas lacht, nou dat is bijzonder. Zolang als ik hem ken heb ik hem nog nooit zien lachen. Zou hij ziek zijn?’

De tranen lopen de winkelbaas over zijn wangen en zijn hoofd wordt zo rood als een biet. Elsje trekt aan zijn jasje en vraagt waarom hij zo moet lachen. De winkelbaas droogt zijn tranen met de mouw van zijn jas af, kijkt Elsje verbaast aan en zegt beteuterd. ‘Ik lach om jouw verhaal. Een teddybeer die praat. Hou toch op, ik kan niet meer. Wat een bak.’

Elsje schudt met haar hoofd, neemt Brummel uit de kar en geeft hem een kus op zijn snuit. Ze neemt haar karretje en gaat op zoek naar oom.

De winkelbaas kijkt verlegen in het rond als hij in de gaten heeft dat zijn klanten hem staan aan te staren. Haastig loopt hij naar het magazijn en onderweg stoot hij een enorme stapel blikken omver. Die vallen met een hels kabaal omver en rollen kriskras door de winkel.

Elsje duikt diep weg. Brummel opent zijn oogjes en zegt, ‘Je kan wel lachen met die man zeg. Ik kan niet meer Elsje.’

Elsje wil dat hij ermee op moet houden, anders mag hij nooit meer mee als ze boodschappen gaan doen. Brummel belooft Elsje dat hij zich verder zal gedragen en samen gaan ze op zoek naar oom. Ze vinden hem bij de berg omgevallen blikjes. Oom helpt de winkelbaas om de blikken weer op te stapelen in de vorm van een piramide.

´Die dame moet wel heel erg in de war zijn geweest om te beweren dat ze een teddybeer hoorde praten, horen ze de winkelbaas tegen oom zeggen. Zo die zijn weer gestapeld. Bedankt meneer. We laten het hier maar bij, ik groet u.’ De winkelbaas loopt verder en ineens roept Brummel hem na. ‘Sommige teddyberen kunnen wel praten.’

De baas keert zich om en ziet Brummel even met zijn poot naar hem zwaaien. ‘Ik word gek, dat kan niet,’ en snel verdwijnt hij in zijn kantoortje.

 

Einde