Brummel en de sneeuwpop

Oom brengt Elsje weer veilig terug naar huis en vol spanning wacht Brummel op zijn oom. Wat een avontuur was dat vandaag, denkt hij. Hij vindt Elsje heel leuk en hoopt maar dat ze zijn vriendinnetje wil worden. Zoals gewoonlijk voelt hij zijn buikje knorren en hij besluit om zichzelf te trakteren op een boterham met zijn lievelingsbeleg. Dat is natuurlijk Honing, die hij rijkelijk op zijn boterham smeert. Hij besluit om voor het raam te gaan zitten, zodat hij oom in de verte kan zien aankomen. Het sneeuwt niet zo hard meer, maar het is nog steeds ijskoud buiten. Al snel verveelt hij zich en wandelt door de woonboot en wacht geduldig totdat oom thuiskomt. 

‘Ik ben er weer,’ roept zijn oom.

‘Heeft ze straf gekregen,’ vraagt Brummel?

‘Gelukkig niet. Ze waren zo blij dat ze gezond en wel weer thuis was. Ik ben maar snel vertrokken omdat ik zo snel mogelijk weer bij jou wilde zijn. Trouwens ik denk dat je er een vriendinnetje bij hebt. Ze vroeg aan mij of ze jou zo af en toe zou mogen bezoeken. Ze beloofde me dat ze aan niemand zou vertellen dat je een echt beertje bent. Vind je dat geen geweldig nieuws? Heb je misschien zin om buiten samen een sneeuwpop te maken?’

Brummel knikt en kijkt oom tevreden aan. Hij wil direct naar buiten en pakt zijn jas.

‘Ho ho, even rustig. Ik ben net terug. Ik moet mij eerst even opwarmen en dan gaan we een sneeuwpop maken met alles erop en eraan.’

Brummel ijsbeert langs het raam en vraagt telkens aan oom of hij al is opgewarmd. Het duurt allemaal veel te lang en zegt: ‘Waarom opwarmen. Als je buiten bent word je toch weer koud.’

Daar kan oom niets tegen inbrengen en trekt zijn jas aan. Samen gaan ze naar buiten en Brummel duikt meteen de sneeuw in.

‘Joepie,’ roept hij. Hij maakt een sneeuwbal en gooit die naar oom. Net op tijd ziet oom de sneeuwbal aankomen en houdt zijn gezicht schuil achter zijn handen. Over en weer worden er sneeuwballen naar elkaar gegooid en samen hebben ze ontzettend veel lol. Oom maakt een sneeuwbal en rolt deze door de sneeuw. Verbaasd ziet Brummel dat de bal steeds groter en groter wordt. Voor hij er erg in heeft, rolt oom een enorme grote sneeuwbal voort. De bal is zo groot geworden dat hij er niet eens meer overheen kan kijken.

‘Kijk Brummel, dit is zijn romp, nu nog zijn hoofd.’

 

Brummel vindt het prachtig en samen rollen ze een nieuwe sneeuwbal voort, totdat deze groot genoeg is voor het hoofd.

‘Poeh, hé dat is vermoeiend,’ zegt Brummel en samen kijken ze naar het resultaat.

‘Een sneeuwpop zonder ogen is geen echte sneeuwpop,’ lacht oom. ‘We moeten iets zoeken dat we kunnen gebruiken voor zijn ogen. Hij moet natuurlijk ook een mond en een neus hebben. En een bezem, ook die hoort erbij. Brummel ga jij binnenkijken of je iets vindt voor zijn gezicht, dan ga ik opzoek naar de bezem.’

 

Brummel-maakt-een-sneeuwman

Brummel gaat naar binnen en intussen probeert hij te bedenken wat hij allemaal kan gebruiken. Hij kijkt in het rond en ziet de oude winterjas van oom hangen. Daar zitten wel hele mooie knopen aan die zou hij best kunnen gebruiken voor de pop. Hij bijt twee knopen van de jas. ‘Ziezo, de ogen hebben we. Waar haal ik de rest vandaan? Ik weet het,’ en hij rent naar het gootsteenkastje waar oom de aardappelen, uien en de peen bewaart. Hij zoekt de allergrootste winterpeen uit. Maar hij is er nog niet, want hij moet nog iets vinden voor de mond. ‘Wat zou ik daarvoor kunnen gebruiken,’ en opeens bedenkt hij zich dat hij tijdens zijn ontdekkingstocht door de boot iets was tegengekomen dat hij heel goed zou kunnen gebruiken.

Hij duikt in de oude dekenkist. Daar zitten allerlei oude spulletjes in. In de hoek van de kist ziet hij het doosje liggen waar hij naar opzoek is. ‘Dit is precies wat ik zoek,’ fluistert Brummel.

‘Ik ben bijna klaar Brummel. Heb je al iets gevonden,’ vraagt zijn oom?

Brummel antwoordt niet en oom hoort hem alleen maar giechelen.

Brummel rent naar buiten en geeft het doosje aan zijn oom, die hard begint te lachen.

‘Hoe kom je daaraan Brummel. Ik wist niet eens dat ik die had,’ en de tranen lopen over zijn wangen van het lachen.

‘Ik vond ze in de kist die in het halletje staat.’

‘Oh die kist, ja die is van mijn vader geweest, die is jaren geleden overleden.’

Oh, sorry. Dat wist ik echt niet,’ zegt Brummel.

‘Geeft niet, hij was al heel oud.’ Oom geeft het doosje aan Brummel terug en vraagt. ‘Wil je de ze niet liever zelf plaatsen. doosje terug aan Brummel en vroeg.ebben. gebruiken voor zijn ogen.  Kom maar,’ en hij tilt hem op zodat Brummel de mond goed in het hoofd van de sneeuwpop kan drukken.

‘Nu heeft onze sneeuwpop echte tanden. Je vader zal het toch niet erg vinden hè dat wij zijn kunstgebit gebruiken voor de sneeuwpop?’

‘Nee hoor Brummel. Als hij dit zou kunnen zien, zou hij er enorm om moeten lachen.’

’Gelukkig maar. Het staat de sneeuwpop wel goed hè. Net echt. Als Elsje dit ziet, ha ha ha, ik zie het al voor me.

 

Einde