Brummel mag mee om Elsje te steunen

Onzeker wandelt Elsje met Brummel op haar arm het ziekenhuis binnen. De portier wijst haar de weg en met gekromde tenen loopt ze naar de kleine operatiekamer. Zo noemen ze de kamer waar de kleine ingreepjes plaatsvinden. Hoe dichter ze bij de operatiekamer komt, des te stiller ze wordt. Ze wilde zich groothouden toen moeder haar had gevraagd of het niet verstandig was dat ze met haar mee zou gaan. ‘Wel nee,’ had ze geroepen. De dokter had immers gezegd dat het maar een klein ingreepje was. Nee, dat kon ze wel alleen af. Ze ging toch wel eens vaker in haar eentje naar de huisdokter. Trouwens ze was niet alleen, ze had Brummel toch.

‘Ik weet het niet hoor, fluisterde Brummel in haar oor. Straks snijden ze mis en ben je je oor kwijt. Als ik jou was zou ik het niet doen.’

‘Doe niet zo stom, ik kan hier niet mee rond blijven lopen. Het doet pijn hoor! Als ik met mijn hoofd op de kussen lig, kan ik er niet eens van slapen. Nou, je bent weer lekker opburend joh. Hou toch eens die waffel van je! Ik word er nerveus van. Als je zo blijft, laat ik je bij de portier achter,’ mopperde Elsje zacht.  

Ze wandelt de wachtkamer binnen en gaat op één van de stoelen zitten. De zuster had gezegd dat ze in de wachtkamer mocht plaatsnemen en dat ze haar, als ze aan de beurt was zou komen ophalen.

‘Het is wel een beetje eng, fluistert Elsje. Ik kan nog weglopen. Je hebt me een beetje bang gemaakt, vervelende beer. Je had nog zo beloofd om me te steunen, maar ik ben weer eens zo dom geweest om je te geloven.’

‘Niet bedroefd zijn. Het was maar een grapje,’ antwoordt Brummel zacht en zorgzaam wrijft hij over haar rode wangen. ‘Het stelt niets voor. Geloof me maar,’ en stevig houdt hij haar handje in de zijne.

Elsje kijkt hem aan en ziet aan zijn kopje dat hij het echt meent. ‘Je hebt gelijk, het is zo gebeurd en dan ben ik van die pijn af. Je bent lief Brummel. Nu steun je me echt.’

Hij klimt op haar schoot en drukt zijn wang tegen de hare. Opeens staat hij op, kijkt naar haar oor en zegt glimlachend: ‘Nee, die moet er echt af hoor…. Grapje,’ en snel springt hij van de stoel af.

Elsje wil hem pakken, maar dan staat plotseling de zuster in de deuropening.

‘Ach, heb je je teddybeer laten vallen?’

Ze pakt hem van de grond en geeft hem aan Elsje.

‘Ga je mee? Weet je wat, we zetten je beer aan het eind van de operatietafel. Vroeger had ik net zo’n beer. Ik weet nog dat hij mijn aller beste vriend was.’

‘Nou ja zeg. Wat kan mij dat nou schelen dat u vroeger zo´n stomme slome beer had,’ klinkt het opeens. De zuster draait zich om, maar snapt er niets van. Had ze het zich nou verbeeld of…? Ze haalt haar schouders op en gaat maar weer aan het werk.

De andere zuster die bij de operatietafel staat, helpt Elsje met het uittrekken van haar jas en hangt hem aan de kapstok.

‘Ga maar op deze tafel liggen. Wat denk je, zit je beer daar goed, of zal ik hem zo neerzetten dat je hem kunt zien?’

‘Dat hoeft niet hoor. Het is toch een vervelende beer. Stop hem maar zo ver mogelijk weg. Ik word erg nerveus van hem.’

De zuster snapt er de brummeles niet van en wil hem in de hoek op een stoel neerleggen.

‘Ja zeg, wat krijgen we nou. Ik wil zien hoe ze haar oor er afsnijden,’ roept Brummel en hij laat zich snel van de stoel afzakken. Rent naar de tafel en klimt langs één van de poten naar boven. Aan het eind van de tafel gaat hij zitten en ziet dat de twee zusters hem met open mond staan aan te staren.

‘Hebben jullie nog nooit een beer gezien die kan lopen en praten? Schiet nou maar op, want Elsje heeft pijn aan haar oor. En als u toch bezig bent….,’ maar plotseling houdt hij zijn mond, als hij ziet dat Elsje hem boos aankeek.

‘Let maar niet op hem hoor! Hij is niet goed snik. Ik dacht dat hij mij zou steunen, maar ik heb alleen maar last van hem,’ zegt Elsje.

‘Kunnen we beginnen,’ vraagt de dokter die helemaal in het groen gekleed binnenkomt.

‘Oh nee hè, dat wordt hommeles Elsje,’ fluistert Brummel. ‘U bent zeker de dokter die Elsje van de pijn gaat verlossen. Ze heeft zo’n pijn, help haar maar snel.’

‘Nou zeg, gaan we slijmen. Word je nu zelf een beetje bang,’ oppert Elsje, maar Brummel zwijgt als hij ziet dat de chirurg naar hem toe komt en hem grijnzen toe lacht.

‘Zo Brummel, ik ken jou wel. Dacht je nou echt dat ik niet wist dat jij die beer bent die het leuk vindt om iedereen in de maling te nemen,’ fluistert ze hem toe. Ze pakt hem op en zet hem op de rand van de tafel. ‘Als je wilt blijven is het nodig dat ook jij een operatiejas, muts en mondkapje draagt.’

 

Brummel krijgt een jasje aan en voor zijn mond wordt een lapje geplaatst, dat ze achter zijn hoofd vastzetten. Boven op zijn hoofd wordt een muts gezet en dat vindt hij nog het aller ergste. Wat een belachelijke muts. Maar ja, hij doet het voor Elsje.

‘Dat is het betere werk. Nu zie je er als een echte OK-verpleger uit,’ lacht de dokter. ‘Kom maar hier op het krukje staan dan kun je alles goed zien. Zo en nu mag je nergens meer met je pootjes aanzitten en ik wil je niet meer horen anders hecht ik je mond dicht,’ zegt de dokter streng.

 

Brummel-steunt-Elsje-bij-de-dokter

‘Ja, doet u dat maar, dat zal hem leren,’ grijnst Elsje.

Brummel is afgebluft. Hij durft geen woord meer te zeggen. Maar of dat alles nou zo’n goed idee was? Tja, dat moest nog maar blijken.

Elsje vindt dit alles prachtig en ze heeft de grootste lol. Opeens is ze haar angst voor de ingreep helemaal kwijt en zegt: ‘Nu heb je geen grote mond meer hé. Ik zal maar doen wat de dokter zegt, je weet maar nooit,’ daagt ze Brummel uit.

‘Rustig blijven liggen Elsje, anders snij ik mis en ben je een oor kwijt,’ lacht de dokter.

Brummel kijkt wat in het rond en voelt zich opeens niet meer zo zeker van zichzelf. Hij vindt het best interessant, maar hij krijgt zo’n raar gevoel in zijn hoofd. Nieuwsgierig als hij is, wil hij er met zijn snoet bovenop zitten. Het setje met de operatiespullen wordt op een speciale manier geopend en de zuster laat van alles en nog wat op de tafel vallen, zonder dat zij ze aanraakt. Spuitje, naalden, hechtdraad, water, blauwe vloeistof en een mesje. De dokter trekt op een speciale manier haar handschoenen aan. ‘Deze zijn steriel,’ zegt ze. Brummel heeft geen idee wat ze bedoelt, maar interessant vindt hij het wel. Dan bevestigt ze het mesje aan een speciaal daarvoor bestemd handvat. Elsje krijgt een doek over haar hoofd. Er zit een gat in het doek en daar steekt haar oor uit. Eerst krijgt Elsje een paar kleine prikjes in haar oor en de dokter vertelt dat dat heel even pijn doet, maar al snel voelt ze niets meer.  Brummel ziet dat ze het mesje weer oppakt en in het oor van Elsje snijdt. Hij ziet dat er wat bloed uit het oor sijpelt en dan wordt het opeens zwart voor zijn ogen. Hij kukelde van de kruk en blijft languit op de grond liggen. Eén van de zusters neemt hem op en legt hem op de tafel. Onder zijn voeten legt ze een kussentje. Op het moment dat Brummel weer wakker wordt, zit hij op de schoot van Elsje die hem liefdevol toespreekt.

De dokter gaat op haar knieën voor Brummel zitten en liefdevol zegt ze: ‘Je was even weg hé ventje,’ en geeft hem een aai over zijn bolletje.

Brummel snapt er niets van en verzint een smoes, maar die gelooft natuurlijk niemand.

‘Stom hè Elsje. Ik kreeg toch opeens zo’n slaap. Ik kon mijn ogen niet meer openhouden.’

De dokter geeft Elsje een hand en Brummel krijgt een kus op zijn bolletje.

‘Morgen mag je douchen en je oor even zachtjes deppen. Over anderhalve week moet je op de polikliniek terugkomen om de hechtingen eruit te laten halen,’ zegt ze.

Brummel kijkt naar de pleister die ze op het oor van Elsjes hadden geplakt en zegt: ‘Ze is wel lief hè Elsje. Heb je nu nog pijn?’

‘Nee hoor, ik ben verdoofd en de napijn zal best meevallen. Dat heeft de dokter me gezegd. Kom Brummel, we gaan naar huis. Ik heb het hier wel gezien.’

‘Dat kan je wel zeggen. Wegwezen hier Elsje, voor ze mijn mond gaan dicht hechten,’ grinnikt hij. Vol trots lopen ze samen het ziekenhuis uit.

 

Einde