Brummel en Knuf gaan samen op vakantie

Knuf verveelt zich stierlijk en loopt ijsberend door de kamer. Hier en daar smijt hij met zijn speelgoed en Brummel…? Nou die heeft weer eens niets in de gaten. Nee, die zit zoals gewoonlijk weer verdiept in het verhaal dat hij aan het lezen is. Gek wordt Knuf ervan. ‘Hoe kan iemand nou zo in een verhaal opgaan. Ik wou dat Brummel nooit had leren lezen, bah’, denkt hij.
Uit de speelgoedkist vist hij een emmertje en zijn schepje en opeens krijgt hij een idee!
‘Eigenlijk zou ik best naar strand willen’, denkt hij. ‘Of beter nog, een hele week. In een huisje of zo, dat zou fijn zijn.’

Hij loopt naar het bed van Brummel en plaatst het trapje er tegenaan. Ondanks dat Brummel heerlijk aan het lezen is, hoort hij heus wel her het gerommel van Knuf. Even bromt en gromt hij, omdat hij zich niet kan concentreren op zijn verhaal en het is juist zo spannend. Dan klimt Knuf naar boven en vertelt Brummel dat hij naar het strand wil, wel een hele week. ‘Vind je dat geen goed idee,’ roept hij blij.
Brummel slaat zijn boek dicht en denkt aan zijn strandkoffertje. Die zou hij goed kunnen gebruiken als ze op vakantie naar het strand zouden gaan.
‘Weet je zeker dat je naar het strand wil en niet gewoon lekker thuis wil blijven, dat is toch ook gezellig,’ vraagt Brummel?
Knuf weet het zeker. Hij wil naar strand en Brummel gaat zijn koffertje pakken. Intussen bedenkt hij wat er allemaal mee moet, maar ook Knuf heeft zo zijn eigen ideeën wat hij wil meenemen. Allereerst rolt hij zijn bal naar Brummel, en oh ja, zijn speelgoedauto moet ook mee.
Brummel ziet het allemaal gebeuren en vraagt zich af of dat allemaal wel in het koffertje past.
‘Knuf, we moeten niet vergeten een handdoek, tandpasta en onze tandenborstel mee te nemen, anders krijgen we rotte tanden en ik heb gelezen dat dat heel pijnlijk kan zijn.’
‘Ja ja…, ik weet het, die moeten we ook niet vergeten,’ grinnikt Knuf. ‘Zonder tandenborstel geen schone en gezonde tanden.’
‘Wijsneus,’ bromt Brummel en stopt ook zijn zonnebril in de koffer. ‘Zo die is vol’ en met een klap gooit hij de koffer dicht.
Knuf schudt zijn hoofd. Hij vertelt Brummel dat zijn bed ook nog mee moet, anders kan hij echt niet slapen. Oh jee, denkt Brummel, ik hoop dat die er nog bij past.
Zuchtend en steunend duwt Knuf zijn bed voort en met moeite tilt hij hem de koffer in. Zijn bed past er maar net in. ‘Zo.., dat is gepiept’, glundert Knuf en tevreden sluit Brummel opnieuw de koffer.

Woef, die stilletjes op het bed ligt, heeft heel goed in de gaten dat Brummel en Knuf iets van plan zijn en besluit dat hij ook mee wil. Brummel vindt dat geen goed plan, maar Knuf, vindt het geweldig en in gedachten ziet hij zichzelf en Woef al over het strand rennen. Brummel bromt nog even, maar uiteindelijk geeft hij het op. Hij heeft heus wel in de gaten dat het geen zin heeft om hier tegenin te gaan en zegt tegen Woef dat ook hij mee mag.

 

Samen gaan ze op weg. Eerst nemen ze de trein en daarna de bus. Dan volgt er nog een lange wandeling over het strand. Brummel sleept de zware koffer door het mulle zand en zo af en toe moet hij even blijven staan om op adem te komen. ‘Oh, wat is dat zwaar, die koffer is bijna niet te tillen.’ Eindelijk is hij bij het huisje waar Woef en Knuf hem al staan op te wachten. Zij hebben intussen het huisje al verkent en Knuf vertelt Brummel dat ze boven slapen. Brummel gaat naar boven en wanneer hij boven is bedenkt hij, dat zijn koffer nog beneden staat. Nu moet hij weer naar beneden om hem te halen. Vermoeid zet hij de koffer op het bed. Knuf kijkt toe hoe Brummel alles netjes uitpakt en krast intussen met zijn nageltjes over het laken, wat een heel vervelend geluid maakt. Brummel kijkt hem even boos aan en Knuf stopt er mee. ‘Mijn bed moet er ook uit hoor, de rest mag wel blijven zitten. Dat pakken we morgen wel uit’, zegt Knuf wijs en slaat de deksel weer dicht.
Moe van de reis gaan ze boven aan de trap zitten en steken hun beentjes door de spijlen. Van daaruit kunnen ze de zee zien. Met de regelmaat van de klok rollen de golven op het strand. Het is een rustgevend geluid en ze voelen dat ze best wel moe zijn van de reis. Tijd om lekker te gaan slapen.

 

De volgende morgen zijn ze goed uitgerust en na een stevig ontbijt gaan ze het strand op.
Brummel, Knuf en Woef wandelen en rennen langs de vloedlijn en genieten van de zee. De zon is warm en moe van het wandelen gaat Brummel lekker liggen zonnen op het ligbed. Hij zet zijn zonnebril op en legt zijn pootjes in zijn nek. De warmte van de zon schijnt op zijn snoet en het is een heerlijk gevoel. ‘Zo…, daar was ik aan toe’, denkt hij. Knuf moet zichzelf maar vermaken. Helaas voor Brummel is de rust maar van korte duur. Ook Knuf besluit dat het wel lekker is om even in het zonnetje te gaan liggen en volgt het voorbeeld van Brummel. Die kijkt even op, maar dan vindt hij het toch wel gezellig om samen met Knuf te genieten van de zon. Al snel vallen ze in slaap.

Na een tijdje wordt Knuf wakker en besluit zijn emmer te vullen met schelpjes. Hij klautert in de emmer, maar die wordt topzwaar en valt om. Met schelpen en al rolt hij in het zand. Brummel ligt intussen nog heerlijk te zonnen en Knuf kijkt om zich heen. Verderop ziet hij een zandkasteel en hij loopt erop af. Het is een schitterend kasteel, daar wil hij meer van weten. Maar er is geen ingang en de muren zijn veel te hoog voor hem.
‘En toch wil ik naar binnen,’ moppert hij.
Knuf besluit dat hij één van de muren moet opofferen. Hij duwt en graaft om een opening te creëren. Uiteindelijk is hij binnen, maar dan spoelt de zee stukje bij beetje het kasteel weg.

Beteuterd kijkt hij toe hoe de zee het kasteel tot zich neemt. Maar dan gebeurt er weer iets geks. Achter zich hoort hij het geritsel van schelpen. Hij begrijpt er niets van… De schelpen vormen opeens de naam; Brummel, echt waar….!
Hij rent naar Brummel en vertelt wat hij zojuist allemaal heeft meegemaakt.

Brummel kijkt hem verbaasd aan en zegt dat het een vermoeiende dag is geweest. ‘Laten we op het terras gaan zitten en dan onze buikjes rond eten.’
Knuf knikt en na het eten zegt hij: ‘Ik ga lekker slapen, morgen is er weer een mooie dag, vol met nieuwe avonturen. Welterusten Brummel, welterusten Woef.’

‘Welterusten Knuf, slaap lekker.’

 

Einde